Gerrit Guldenaar vertrok in 1747 naar Indië. 200 jaar later keerden veel nazaten terug naar Nederland
Timo, mijn vader ging zitten, draaide bedachtzaam een sigaret, stak hem op en begon te vertellen over Indië. Dat ging soms over zijn jeugd, hoe hij samen met zijn vriendje Jopie Tjintjelaar ging zwemmen in de kali Tjiliwoeng hoewel dat niet mocht van opa en oma omdat mensen hun behoefte deden in de rivier. Hij verhaalde over de jacht, hoe hijzelf het kruit mengde en hoe er gejaagd werd op varkens, herten en soms op een tijger. Over zijn ritjes op zijn Nortonmotor naar de Poentjak. Hij vertelde over de streken die hij en zijn broers uithaalden en hoe opa en oma in de vakantie weeskinderen in huis opnamen. Hij kon zo beeldend vertellen over de smakelijke gerechten die werden bereid dat het water in je mond liep en hij vertelde over de gitzwarte dagen in oorlogstijd. Hij kon urenlang vertellen en wij luisterden geboeid naar zijn verhalen. Pa was een meesterverteller, hierbij enkele verhalen.
Harun
Opa en oma hadden een djongos (huisbediende) die Harun heette. Harun en mijn vader waren even oud, een jaar of 17. Harun liep altijd op blote voeten en hij had al vaker tegen mijn vader gezegd dat hij ook eens met schoenen wilde lopen. Harun en mijn vader hadden ongeveer even grote voeten. Timo had zijn oude schoenen glimmend opgepoetst zodat ze weer bijna nieuw leken en toen cadeau gedaan voor de verjaardag van Harun.Harun was apetrots, trok de schoenen aan en liep ermee. Beide jongens waren gelukkig. In de middag zag Timo Harun lopen echter met de schoenen in zijn hand. “Waarom heb je de schoenen niet aan jouw voeten Harun?”, vroeg Timo. Ik vind het jammer om ze vuil te maken of te beschadigen njo!
Geert
Geert en Lex waren twee oudere broers van Timo. Zij waren nog kleine jongens en buiten aan het spelen. Geert gooide een steen en raakte onbedoeld Lex op zijn hoofd die daardoor bewusteloos in elkaar zakte. Geert was danig geschrokken en probeerde Lex met schreeuwen en klappen in het gezicht tot leven te wekken; tevergeefs! Geert wist toen niets anders te doen dan zijn broek uit te trekken en over het gezicht van Lex te plassen. Vies natuurlijk maar het hielp wel. Lex kwam bij bewustzijn…….Iedere week kwam een Chinese verkoper bij de familie Guldenaar. Hij verkocht kippen, groenten en huishoudelijke artikelen als touw, garen etc. Om zijn waren te tonen hing hij deze aan een metalen waslijn. Geert wist wanneer de verkoper zou komen en had op de waslijn een rhumkorffgenerator aangesloten waarmee stroom met een voltage tot 12 Volt kon worden opgewekt. Toen de Chinese verkoper zijn kip ophing aan de waslijn sprong hij vloekend hoger dan hij ooit had gedaan.
Zakkenroller
Timo werkte in de Struiswijkgevangenis en zag dat crimineel/zakkenroller Santoso opnieuw was opgepakt. Timo zei: “Santoso, je bent toch een zakkenroller van niks, je wordt elke keer gepakt!” “Adoeh, Toean Oeldenaar, ik word steeds verraden!” “Ik word niet gepakt als ze mij niet verraden!” Timo lachte hem uit waarop Santoso zei: “Tuan Oeldenaar, vanavond ben je jouw vulpen die jij in jouw borstzak draagt kwijt!” Timo lette de hele dag op zijn vulpen maar miste hem ’s-avonds. De volgende dag kreeg Toean Oeldenaar de vulpen van een breedlachende Santoso retour.
Goena-Goena
Als kleine jongen ging Timo eens zwemmen en spelen op een plek die door de mensen van de omringende kampoengs angker (behekst) werd genoemd. Volgens overlevering zou hier in het verleden een begraafplaats zijn geweest. Kleine Timo werd vervolgens erg ziek; de dokter vreesde dat hij de komende nacht niet zou overleven. Oma Cato die erg gelovig was zocht als laatste toevlucht haar heil bij een doekoen (toverdokter). De doekoen kreeg geld en eten die hij naar de bewuste plek meenam. Hier werden gebeden gepreveld en vervolgens was het maar afwachten……. De volgende dag echter was kleine Timo weer geheel hersteld. Toeval of toch goena-goena??
Veel later toen Timo werkzaam was als gevangenisbewaarder op het eiland Onrust deed het volgende zich voor. Elke avond moesten de cipiers verschillende rondes maken op het gevangeniscomplex. Om te bewijzen dat zij op de aangewezen tijden ter plekke waren geweest hadden zij sleutels om de daar aanwezige klokken bij te stellen. Op een zekere avond liepen Timo en zijn inlandse mandoer (voorman) gezellig keuvelend, de gebruikelijke ronde. Plots zei de mandoer: “diam” (Wees Stil). De mandoer praatte onhoorbaar, schijnbaar in zichzelf. Na het einde van de ronde vroeg Timo: “Apa itu tadi?” (Wat was dat nou?). De mandoer vertelde dat hij de stem hoorde van een onterecht veroordeelde en geëxecuteerde voormalige gevangene van Onrust. Zijn geest waarde hier nog rusteloos rond…..
Staan op deze site foto's of gegevens zonder de benodigde toestemming. Dat is niet de bedoeling. Laat het ons dan weten!