Herinneringen van Onkie en Kein aan oom Lex en tante Jacq

Herinneringen van Onkie

Het was in 1954 toen pa ons vertelde dat we naar Nijmegen zouden gaan. Oom Lex en tante Jacqueline waren net vanuit Indië in Nederland aangekomen en pa verheugde zich op een ontmoeting met zijn oudste broer die hij na de repatriëring in 1950 niet meer had gezien. Het werd mijn eerste vakantie die ik mij kan herinneren. Met de trein vanuit Helmond, waar wij destijds woonden, vermoedelijk via Venlo naar Nijmegen. Oom Lex en tante Jacq leefden in een woning die onderdeel was van een complex waar voorheen Molukse gezinnen waren gehuisvest. Naderhand werden hier de Indische repatrianten ondergebracht. Dit complex lag aan de Ten Hoetstraat. In mijn herinnering had het complex een U-vorm met in het midden een grasveld. De woning had een kleine huiskamer met open keuken en wat mij bevreemdde was dat er gekookt werd met butagas. Voorts was er geen aparte badkamer maar een grote wasruimte die door de verschillende bewoners kon worden gebruikt. Het was ook hier dat ik van tante Jacq mijn eerste krentenbol kreeg en om mij bezig te houden kreeg ik ook nog mijn eerste kleurboek. Wij hebben ook nog een ritje gemaakt met de tram over het beroemde viaduct naar Berg en Dal. Nog net op tijd want de tramdienst is in 1955 opgeheven. In de Ten Hoetstraat raakten wij bevriend met Ankie en haar ouders Frans en Sonja van Beekum.


Jaren brachten wij onze vakanties door bij oom Lex en tante Jacq. Die waren inmiddels verhuisd naar een flat aan de Imkerstraat 9. Daar brachten wij vaak onze vakanties door die meestal 3 – 7 dagen duurden. Waarschijnlijk in 1957 of 1958, gingen wij er met de fiets naar toe. Kein bij ma achterop, Ferry, ons pleegbroertje, voor op de stang bij pa en ik achterop èn onze grote neef Paul op mijn doortrapper fiets. Toen wij weer naar huis gingen kwamen wij onderweg, ergens tussen Grave en Oss, uit tegenover gestelde richting samen op de brommer, Kees en Kesley tegen. Die gingen juist naar oom Lex en tante Jacq. Wij hebben ter plekke gezamenlijk onze lunch gebruikt. Het waren geweldige vakanties. Als het Hollandse weer het toeliet, maakten wij uitstapjes naar Burgers dierentuin in Arnhem, Ouwehands dierenpark in Rhenen en park Tivoli in Berg en Dal. Dat ging per bus. Dichterbij huis was het Goffert park met een grote speeltuin. Natuurlijk speelden wij ook met kinderen uit de straat. Inmiddels was Sjakie in 1959 geboren en ook de familie van Beekum was in de directe omgeving komen wonen. Vaak heb ik de rolschaatsen van Ankie geleend en mochten wij tot circa 21.00 uur ’s avonds buiten spelen, wat thuis in Den Bosch volkomen ondenkbaar was. Voorts woonden daar ook andere Indo’s zoals de familie Wardenaar met oma Wardenaar altijd in sarong en kabaya en de familie Bagijn. Heel grappig was dat Marga, toen ongeveer 5 jaar, altijd haar regenlaarsjes verkeerd aan had. Veel later, ca 1965, kwam de familie Ruier in hetzelfde portiek te wonen. Opa ex-kniller, een Indonesische oma eveneens in traditionele klederdracht, de moeder van Dicky en dus Indisch (echt gemengd bloedig) en Dicky. Van Dicky kreeg ik mijn eerste gitaarlessen. Toen we wat groter waren mochten Kein en ik zonder pa en ma in Nijmegen logeren en soms was ook Jules Seelig daarbij. Dan sliepen wij met vieren (Jules, Sjakie, Kein en ik) op een bultzak (matras) in de logeerkamer. Nadat ik op vrijdag 16 juli 1967 was geslaagd voor mijn Mulo-diploma en toegelaten werd op de bisschoppelijke kweekschool ben ik op zondag 18 juli meteen naar Nijmegen gegaan. Als mijn cadeau voor het slagen kocht pa de Mobylette van oom Lex voor fl. 150,--. Ik zou 6 weken bij oom Lex en tante Jacq blijven om oom Lex te helpen bij zijn Warung Keliling.

Om de handel te vervoeren had oom Lex een Daffodil 32 bestelauto. Op de foto een auto in dezelfde kleur en uitvoering. De auto was aangepast voor oom Lex met een horizontale met de hand te bedienen stang om te remmen. Elke ochtend moesten de artikelen in de auto worden geladen en als dat gebeurd was reed ik soms de wagen uit de garagebox die pal naast de woning stond. Meer mocht niet want ik had immers nog lang geen rijbewijs en was pas 16 jaar. Ik kreeg ook duidelijke instructies mee voor als we bij de klanten waren. Bijvoorbeeld de 3 T’s: tahu, tempeh, taugé voor als de mensen misschien iets vergeten waren. En op zijn tijd slijmen hoorde er ook bij. Zo woonde in een groot statig huis in de buurt van het Keizer Karelplein een oude oma die piano speelde. Oom Lex zei dat ik moest vragen of ze wat wilde spelen en haar daarna uitgebreid complimenteren. Het doel heiligt de middelen en een substantieel deel van de dagomzet was daarmee verzekerd! Bij de buitengebieden waren het soms lange dagen en niet zelden waren we pas rond 20.30/21.00 uur thuis. Regelmatig gingen wij dan bij Groenen nog even een frietje halen. Van maandag tot en met woensdag werden de klanten in de wijken van Nijmegen bediend. Donderdag en vrijdag waren Berg en Dal, Grave en Millingen aan de Rijn aan de beurt. Omdat Grave een garnizoensplaats was woonden er veel militairen met Indisch bloed en grote gezinnen. In veel straten waar ze vaak elkaars buren. Tussendoor ging ik wel eens potje drummen bij een van die gezinnen waar ze ook muziek maakten. In Millingen aan de Rijn woonde een oude bekende van oom Lex namelijk Leon Krancher. Al met al hadden we genoeg te doen en op zaterdag brachten wij nagekomen bestellingen rond. Zo moesten er onder andere balen rijst naar de vierde verdieping worden gesjouwd in een flatgebouw zonder lift in de destijds nieuwe wijk Neerbosch-Oost. Van enkele klanten herinner ik me nog de namen zoals mevr. Killian, fam. Verduin-Lunell, fam. Tergauw, mevr. Portier en Helga Pieters. ’s Avonds na het werk ging ik regelmatig bij de fam. van Beekum koffie drinken en tv-kijken. Het was daar ook altijd gezellig. Het was een onvergetelijk leuke vakantie bij mijn favoriete oom Lex en tante Jacq. Nadat de 6 weken verstreken waren ging ik weer terug naar huis in Den Bosch om verder te genieten van mijn resterende vakantieperiode tot bijna eind september. Onkie Guldenaar, Eindhoven 16 februari 2022

Herinneringen van Kein

Oom Lex had in Indië gewerkt in de Struiswijkgevangenis in Batavia als kleermaker/gevangenisbewaarder. Tijdens zijn werk gleed hij uit over een bananenschil en raakte zwaar geblesseerd aan zijn rug en benen en werd blijvend invalide. Toen oom Lex en tante Jacqueline zich in 1954 in Nijmegen vestigden begonnen zij een warung keliling. Tante Jacqueline hielp mee met het afwegen van de kruiden en het verpakken van de etenswaar. Als wij in de berging in de Imkerstraat kwamen roken wij de Indische kruiden zoals kemiri, laos en ketoembar en djinten. Oom Lex bracht aanvankelijk zijn waren aan de man op een fiets met krantentassen. Later kwamen de Mobylette en de Daffodil. Tante Jacqueline kon heerlijk koken. Ik herinner me dat wij op een dag naar de dierentuin waren gegaan en dat tante Jacqueline lempers had gemaakt. Dat zijn rolletjes van rijst met een vulling van gekruide kip. Ik vond deze zo heerlijk dat ik er teveel van had gegeten, zoveel dat ik er misselijk van was geworden en moest overgeven. Daarna heb ik zeker twintig jaar geen lemper meer gegeten.

Met een gevoel van weemoed denk ik terug aan onze bezoekjes bij deze lieve mensen. En met veel respect voor oom Lex die ondanks zijn invaliditeit de wil en het doorzettingsvermogen had om met balen rijst te sjouwen en door weer en wind op de fiets reed om zijn Indische etenswaar aan de man te brengen.

Kein Guldenaar, Heeze 16 februari 2022

© Respecteer ons werk. Neem geen foto's en data over zonder toestemming te vragen en/of zonder de bron te vermelden©

Staan op deze site foto's of gegevens zonder de benodigde toestemming. Dat is niet de bedoeling. Laat het ons dan weten!