Gerrit Guldenaar vertrok in 1747 naar Indië. 200 jaar later keerden veel nazaten terug naar Nederland
Na afloop van de tachtigjarige oorlog, die werd bezegeld met de vrede van Munster in 1648, bloeide de Nederlandse republiek op. De belangrijkste bron van inkomsten voor de republiek was de handel, met Amsterdam als handelscentrum van Europa. Daar werden goederen vanuit de hele wereld opgeslagen, verwerkt en doorverkocht. De Republiek had in de Gouden eeuw de hoogste welvaart van Europa. Vanuit andere delen van Europa trokken lieden naar Nederland op zoek naar werk en inkomsten.
In 1648 was ook de dertigjarige oorlog geëindigd; een groot deel van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie was verwoest. Tijdens deze oorlog waren miljoenen mensen omgekomen door geweld en honger. Velen verlieten huis en haard op zoek naar een beter bestaan.
Joost Guldenaar kwam uit Wendlinghausen dat bij inschrijving in Amsterdam werd verbasterd in Willinkhuijsen. Deze plaats maakt thans deel uit van de Kreis Lippe in Nordrhein Westfalen, Duitsland. Op 29 maart 1720 in trouwden Joost Guldenaar en Anna Besseling in Amsterdam. Zij kwam uit Vreden, een plaats die eveneens ligt in het huidige Nordrhein Westfalen.
De naam Guldenaar kwam in de Nederlanden veelvuldig voor. In de 17e en 18e eeuw was het gebruikelijk dat de naam van migranten bij aankomst onmiddellijk werd vernederlandst. De namen Güldner en Guldener komen frequent voor in Nord Rhein Westfalen het gebied waar Joost Guldenaar vandaan kwam. Vermoed wordt dat de naam Güldner of Guldener veranderd is in Guldenaar.
De achternaam Gullenaar was hier niet correct gespeld. Joost Guldenaar was op 17 april 1721 getuige bij het huwelijk van zijn broer Jan Guldenaar en Johanna Bruggens. Jan Guldenaar kwam uit Stumpenhagen Duitsland, een plaatsje in de nabijheid van Wendlinghausen.
Ook andere lieden met de naam Guldenaar vertrokken uit dit gebied naar Amstedam:
Maria Guldenaar uit Stumpenhagen trouwde in 1741 in Amsterdam met Adolph Todebos uit Bielefeld (Beyleveld).
Harmen Guldenaer uit Stumpenhagen was op 26 januari 1727 getuige bij de doop van Johannes, zoon van Jan Guldenaar en Johanna Bruggens:
Harmen Guldenaer vertrok in 1730 als soldaat in dienst van de VOC met het schip Strijkebolle naar Kaap de Goed Hoop. In het scheepssoldijregister was opgenomen dat hij een schuld van f 150 had aan Joost Guldenaar.
Op 11 april 1731 vertrok Harmen Guldenaar vanuit Kaap de Goede Hoop met het schip “Adrigem”naar Amsterdam en kwam daar op 30 juli 1731 aan waarna hij uit dienst van de VOC ging.
Joost Guldenaar en Anna Maria Bessling kregen 4 zonen: Christoffel,Johannes, Gerrit en Hendrik. In het doopregister van de Hervormde Kerk is opgenomen dat op 6 juni 1725 Gerret, zoon van Joost Gulner en van Maria Besling werd gedoopt.
Het gaat hier om Joost Guldenaar en Anna (Maria) Besseling. De inschrijving werd gedaan door de geestelijke die de doop verrichtte. Hij schreef de namen op zoals hij ze hoorde en er was geen controle op volledigheid of op spelling. Daardoor werden namen op zeer verschillende manieren geschreven. In de verschillende doopboeken komt Anna Besseling voor als Anna Besliek, Hannah Besling en Johanna Wessels. Het betreft hoogstwaarschijnlijk een en dezelfde vrouw: Anna Besseling
Christoffel Guldenaar werd op 20 februari 1721 gedoopt in de Amstelkerk
Johannes Guldenaar werd op 7 juni 1722 gedoopt in de Nieuwe Kerk
Hendrik Guldenaar werd op 2 maart 1727 gedoopt in de Oude Kerk
Joost Guldenaar werd op 13 september 1728, 34 jaar oud, begraven in de Zuiderkerk te Amsterdam
Op 20 mei 1729 trouwde Anna Bessling, weduwe van Joost Guldenaar, met Willem van Leeuwen.
Na het overlijden van Willem van Leeuwen hertrouwde Anna op 9 april 1733 met Frans Ulman.
\
Anna Besseling overleed, 38 jaar oud op 20 december 1736 in Amsterdam.
Kort na het overlijden van hun moeder werden Gerrit Guldenaar en zijn halfbroer Christoffel, op 4 januari 1737 opgenomen in het Aalmoezeniersweeshuis in Amsterdam.
De tekst geeft aan:
GH (Groothuis) 39 Christoffel oud 16 jaar
GH (Groothuis) 1129 GerritGuldenaar 11 ½ jaar oud
Vader Joost Guldenaar den 13 september 1728 inde Zuijderkerk; & Moeder Anna Besselink den 20 december laatstleden op t Antho(nis) kerkhoff begraven. Hebben gewoond op t Rusland. Vader was gereformeerd moeder Rooms. Niets nagelaten. De oudste op een reg(ister) pas ord(inaris) van haar eedlijk(en) achtb(aren) de heeren burgemeesteren, ingenomen en de jongste komt uyt t Rapiamusboek.
Het Aalmoezeniersweeshuis was het weeshuis voor de armste weeskinderen. Jongens konden in het Aalmoezeniersweeshuis een ambacht leren. Daarvoor waren ambachtslieden zoals schoenmakers, metselaars en apothekers als leermeesters binnen het tehuis beschikbaar. Ook werden jongens aangespoord om in dienst te gaan bij de VOC of de land- en zeemacht. Dat kon een vrije keuze zijn, maar de regenten legden een VOC-dienstverband ook op als straf bijvoorbeeld voor weglopen. De VOC had jaarlijks vacatures voor tienduizend soldaten, matrozen en andere eenvoudige varenslieden. De jongens waren bij hun aanmonstering tussen de veertien en zestien jaar oud. Tot hun volwassenheid moesten zij van hun verdiende gage tenminste tweederde aan de weeshuisregenten afstaan. Bron: "Vondelingen- Het Aalmoezeniersweeshuis van Amsterdam 1780-1830 door Nanda Geuzebroek. .
In de boeken van het Aalmoezeniersweeshuis is opgenomen dat in 1742 Gerrit 37 gulden moest afdragen:
Staan op deze site foto's of gegevens zonder de benodigde toestemming. Dat is niet de bedoeling. Laat het ons dan weten!